Slim woordjes stampen
Wil je last-minute nog even goed
woordjes leren? Doe dat dan zo creatief mogelijk en op verschillende manieren. Werk structureel zodat het makkelijker is om lang te leren en om op dezelfde dag nog je vooruitgang te zien. Gebruik
ezelsbruggetjes en zorg dat je de woordjes op verschillende manieren leert.
Zo pak je het woordjes stampen goed gestructureerd aan.
- Zorg ervoor dat je je goed kan concentreren: Zet je telefoon op vliegtuigstand en ga alleen op een kamer aan een bureau zitten achter de computer.
- Maak in Wozzol de lijst te leren woordjes.
- Controleer de lijst nauwkeurig om slordige fouten te voorkomen.
- Print de lijst uit als flashcards en knip de kaartjes uit.
- Ga aan tafel zitten met de flashcards, pen en papier.
- Maak stapeltjes van ongeveer vijf kaartjes. Doorloop voor elk stapeltje de volgende twee stappen.
- Bedenk voor elk woordje in het stapeltje welke je niet meteen kan onthouden een ezelsbruggetje. Schrijf dit ezelsbruggetje op. Bedenk een slimme manier op dit ezelsbruggetje te onthouden (een combinatie van humor, emotie en gekkigheid werkt het beste).
- Overhoor jezelf de woordjes in dit stapeltje. Bedenk bij elk woordje eerst wat je ezelsbruggetje was en pas daarna wat het antwoord is. Doe dit totdat je elk woordje goed hebt.
- Voer de vorige twee punten uit met elk stapeltje kaarten.
- Leer alle kaartjes door elkaar. Schrijf hierbij het antwoord op papier. Leer volgens de Leitner leermethode.
- Neem even pauze. Ga ergens lekker comfortabel zitten. Zorg ervoor dat er geen afleidingen zijn en je je weer goed kan concentreren.
- Overhoor de kaartjes opnieuw
- Overhoor de woordjes in Wozzol.
- Overhoor de woordjes in Wozzol met de Oldskool leermethode.
- Overhoor jezelf nog een keer vlak voor de toets. Denk hierbij aan alle ezelsbruggetjes.
- Succes!
Waarom werkt deze methode? Dat komt doordat je met
ezelsbruggetjes iets op één moment kan leren en voor een langere tijd kan onthouden. Het kan lastig zijn om een goed
ezelsbruggetje te bedenken voor alles maar het werkt wel. Je geheugen voor beelden is veel beter dan voor woordjes. Probeer daarom het woordje door middel van een
ezelsbruggetje als beeld op te slaan. Naast de
ezelsbruggetjes is het belangrijk om op verschillende manieren te leren. Dus met
flashcards,
door op te schrijven en met een
overhoorprogramma.