Frans : Nederlands une armoire = een kast une banane = een banaan une carotte = een wortel une carte = een kaart un champignon = een paddenstoel la charcuterie = de charcuterie une demi-heure = een half uur un dessert = een dessert un fauteuil = een zetel une fenêtre = een raam un goût = een smaak un gramme = een gram le jambon = de ham une lampe = een lamp un meuble = een meubel un oef, des oeux = een ei, eieren un parapluie = een paraplu des spaghettis = spaghetti le sucre = de suiker penser = denken