Frans : Nederlands la bière = het bier une carte de menus = een menukaart la crème = de room une crêpe = een pannenkoek un directeur = een directeur les frites = frietjes un hamburger = een hamburger un kiwi = een kiwi la mayonnaise = de mayonaise un menu = een menu le menu du jour = een dagschotel une personne = een persoon une pomme de terre = een aardappel un problème = een probleem la sauce = de saus la soupe = de soep un steak = een biefstuk une tarte = een taart une tasse = een kopje un thé = een thee les repas = de maaltijden le petit déjeuner = het ontbijt le déjeuner = het middagmaal le dîner = het middagmaal (België), het avondmaal (Frankrijk) le souper = het avondmaal frais, fraîche = vers peut-être = misschien