une cour un dos un fils
une fille un lit une oreille
un pied une tĂȘte un voisin
une voisine devoir rester
revenir grave mal
malade pendant quelque(s)
een zoon een rug een speelplaats
een oor een bed een dochter
een buurman een hoofd een voet
blijven moeten een buurvrouw
slecht erg terugkomen
enkele, enige tijdens ziek