- Frans Nederlands
- un après-midi = een namiddag
- une classe verte = een bosklas
- un coq = een haan
- un cours = een les
- une ferme = een boerderij
- une ferme des enfants = een kinderboerderij
- une feuille = een blad
- une fleur = een bloem
- une forêt = een bos
- un mouton = een schaap
- la nuit = de nacht
- une poule = een kip
- la terre = de grond
- une vache = een koe
- les saisons = de seizoenen
- le printemps = de lente
- l'été = de zomer
- l'automne = de herfst
- l'hiver = de winter
- durer = duren
- traire = melken
- longtemps = lang
- si = als, jawel