inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Gedeelde woordenlijst
Italiaans
Allegro Nuovo 1 hst 1 Come ti chiami?
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Italiaans
Nederlands
chiamarsi
=
heten
questo / a
=
deze, dit
vero / a
=
waar, juist
sì
=
ja
un amico
=
een vriend
piacere
=
aangenaam
completare
=
afmaken
lui
=
hij
lei
=
zij
un'amica
=
een vriendin
formare
=
vormen
la frase
=
de zin
presentare
=
voorstellen
l'ingegnere
=
de ingenieur
molto
=
zeer
l'architetto
=
de architect
il telefono
=
de telefoon
lo studio
=
het kantoor
l'avvocato
=
de advocaat
la dottoressa
=
de dokter (vr)
la via
=
de straat
dove
=
waar
abitare
=
wonen
come
=
hoe, zoals
scusare
=
verontschuldigen
qui
=
hier
ma
=
maar
adesso
=
nu
davvero
=
echt, werkelijk
anche
=
ook
il fratello
=
de broer
Di dov'è?
=
Waar komt hij / zij / u vandaan?
di dove
=
waarvandaan
noi
=
wij
voi
=
jullie
loro
=
zij (meervoud)
la conversazione
=
het gesprek
olandese
=
Nederlands
leggere
=
lezen
tutti / e
=
iedereen, allemaal
cercare
=
zoeken
il ragazzo
=
de jongen
italiano / a
=
Italiaans
inglese
=
Engels
l'Italia
=
Italië
la Germania
=
Duitsland
però
=
echter, maar
al cento percento
=
honderd procent
salve
=
hallo
belga
=
Belgisch
parlare
=
spreken
lo spagnolo
=
het Spaans
spagnolo / a
=
Spaans
svizzero / a
=
Zwitsers
francese
=
Frans
austriaco / a
=
Oostenrijks
la domanda
=
de vraag
l'Austria
=
Oostenrijk
l'Olanda
=
Nederland
la Spagna
=
Spanje
la Svizzera
=
Zwitserland
l'Inghilterra
=
Engeland
che
=
welke, wat voor
la lingua
=
de taal
un po'
=
een beetje
invece
=
daarentegen
no
=
nee
la persona
=
de persoon
raccontare
=
vertellen
il nome
=
de voornaam
il cognome
=
de achternaam
la nazionalità
=
de nationaliteit
la città
=
de stad
l'e-mail
=
de e-mail
pronunciare
=
uitspreken
ripetere
=
herhalen
il centro
=
het centrum
prego
=
alstublieft, alsjeblieft
l'amicizia
=
de vriendschap
la Francia
=
Frankrijk
il pacchetto
=
het pakje
il traghetto
=
de veerboot
la cura
=
de zorg
la galleria
=
de tunnel
il parmigiano
=
de Parmezaanse kaas
dire
=
zeggen
così
=
zo
il dottore
=
de dokter