|
Hard stollingsgesteente dat ontstaat bij effusieve uitbarstingen, waarbij magma met een hoge viscositeit uitstroomt.
|
Onder invloed van de zwaartekracht komt een grote massa grond en/of stenen als één geheel van een helling naar beneden.
|
|
Enorme, komvormige krater die ontstaat doordat bij een grote eruptie de vulkaankegel is weggeblazen of in de magmakamer is gestort.
|
Een catastrofale vorm van een puinlawine, waarbij door inwendige breuken in het gesteente in één keer een grote partij rotsblokken met grote snelheid naar beneden stort.
|
|
Vulkanische uitbarsting met zeer vloeibaar magma met weinig gas, dat rustig over een grote afstand uitstroomt voordat het stolt.
|
Maatregelen na een ramp om slachtoffers te helpen en het rampgebied te herstellen.
|
|
Vulkaanuitbarsting.
|
De plaats aan het aardoppervlak die recht boven de plaats van de aardbeving in de aardkorst ligt.
|
|
Het totaal van maatregelen om de schade en het aantal slachtoffers bij een ramp te beperken.
|
Een enorm hete wolk van gassen, lavadruppels, as en puin die met hoge snelheid over de vulkaanhelling naar beneden raast en alles op zijn weg verbrandt, nadat de aswolk is ingestort.
|
|
Ramp waarbij veel mensen in een rampgebied langdurig geen voedsel, drinkwater en onderdak hebben en waarbij besmettelijke ziekten uitbreken.
|
Het opnieuw aanplanten van bomen op bijvoorbeeld een kale berghelling.
|
|
Een gevaarlijke vulkanische modderstroom die in een razend tempo de vulkaanhelling afstroomt, bestaande uit as, gesmolten of gestolde lava, puin en grond vermengd met water.
|
Plaats van de aardbeving in de aardkorst.
|
|
De kracht van een schok van een aardbeving, gemeten met een seismograaf.
|
Plotseling vallende ijs-, sneeuw- en/of gesteentemassa's, die meestal voorkomen in de steile delen van hooggebergten.
|
|
Een ramp met natuurlijke oorzaken en met ernstige gevolgen voor mensen.
|
Mengsel van water, grond en puin dat de helling afstroomt.
|
|
Tijdige maatregelen om de schade en slachtoffers bij een ramp te beperken.
|
Tropische storm met minimaal windkracht 12.
|
|
Een plotseling vallende gesteentemassa van verweringspuin.
|
Stollingsgesteente met veel ingesloten gasbelletjes dat door de hoge viscositeit van de lava zo licht is dat het kan drijven.
|
|
Een plotselinge verschuiving van sneeuw langs een berghelling.
|
Een indeling die met een cijfer de kracht van een aardbeving aangeeft.
|
|
Tropisch lagedrukgebied met minimaal windkracht 8.
|
Een gesteentesoort die ontstaat door afkoeling van vloeibare lava.
|
|
Stroperigheid (van lava).
|
Vloedgolf die door een aardbeving ontstaat aan de kust of in een oceaan.
|