blank (to) cheat (to) come across
confident (to) distract (to) fail
get rid of

to get rid of

grade

mark / grade

(to) guarantee
impossible instruction mistake

I made a stupid mistake.

motivated pace (to) prove
reason

You must've had a reason to ask.

run out of time

to run out of time

scared
(to) solve (a) test useful

useful / helpful

(to) waste
tegenkomen spieken leeg, blanco
zakken voor, niet halen afleiden zeker, overtuigd
garanderen cijfer

cijfer

ervan af komen, kwijt raken

ervan af komen, kwijt raken

fout

Ik maakte een stomme fout.

opdracht, instructie onmogelijk
bewijzen tempo gemotiveerd
bang tijd tekort komen

tijd tekort komen

reden

reden

nuttig

nuttig

toets oplossen
verspillen