ärgern	ein- / ausschalten	erschrecken
fernsehen	fühlen	hassen
hoffen	lächeln	nerven
schreien	schützen	sich aufregen
sich fürchten vor (+3) / Angst haben vor (+3)	sich schämen für	sich trauen
weinen	Werbung machen für	Diese Sendung nervt mich.
vor dem Fernseher sitzen	(un)glücklich	nämlich
nervös	spannend	ständig
verzweifelt	wütend	im Fernsehen

schrikken	aan- / uitzetten	irriteren
haten	voelen	televisiekijken
op (iemands) zenuwen werken	glimlachen	hopen
zich kwaad maken	beschermen	schreeuwen
durven	zich schamen voor	bang zijn voor
Dit programma werkt op mijn zenuwen.	reclame maken voor	huilen
namelijk	(on)gelukkig	voor de tv zitten
voortdurend	spannend	nerveus / zenuwachtig
op televisie	woedend	wanhopig

jeden Tag	ohne mich	die Angst / die Furcht
die Fernbedienung	die Fernsehsendung	die Fernsehsendungen
das Gefühl	die Gefühle	die Hoffnung
die Musiksendung	die Musiksendungen	die Spannung
die Werbung	die Wiederholung

de angst	zonder mij	iedere dag
de televisieprogramma's	het televisieprogramma	de afstandsbediening
de hoop	de gevoelens	het gevoel
de spanning	de muziekprogramma's	het muziekprogramma
	de herhaling	de reclame