Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • das Tier = het dier
  • die Tiere = de dieren
  • das Haustier = het huisdier
  • das Huhn = de kip
  • die Hühner = de kippen
  • das Kaninchen = het konijn
  • das Meerschweinchen = de cavia
  • das Pferd = het paard
  • das Schaf = het schaap
  • das Schwein = het varken
  • der Fisch = de vis
  • die Fische = de vissen
  • der Hund = de hond
  • die Hunde = de honden
  • der Vogel = de vogel
  • die Vögel = de vogels
  • die Katze = de kat
  • die Katzen = de katten
  • die Kuh = de koe
  • die Maus = de muis
  • die Mäuse = de muizen
  • beißen = bijten
  • bellen = blaffen
  • füttern = voeren
  • versorgen = verzorgen
  • Gassi gehen = uitlaten