NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
TrabiTour
vwo 3e editie
1 vwo
Textbuch A, Kapitel 3.B
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
Es ist gemütlich.
=
Het is gezellig.
Ich freue mich auf Ostern.
=
Ik verheug me op Pasen.
Ich freue mich über das Geschenk.
=
Ik ben blij met het cadeau.
am zweiten März
=
op twee maart
bald
=
gauw / binnenkort
im Jahre 2001
=
in 2001
immer
=
altijd
jedes Jahr
=
elk jaar
manchmal
=
soms
nie
=
nooit
oft
=
vaak
weil
=
omdat
zusammen
=
samen
bekommen
=
krijgen
einladen
=
uitnodigen
feiern
=
vieren
gratulieren zu
=
feliciteren met
machen
=
doen / maken
mitbringen
=
meebrengen
naschen
=
snoepen
riechen
=
ruiken
schenken
=
cadeau geven
schmücken
=
versieren
wünschen
=
wensen
die Kerzen anzünden
=
de kaarsen aansteken
Geburtstag haben
=
jarig zijn
gute Laune haben
=
goed gehumeurd zijn
die Einladung
=
de uitnodiging
die Familie
=
het gezin
das Fest / die Feier
=
het feest
der Feiertag
=
de feestdag
die Feiertage
=
de feestdagen
die Feste
=
de feesten
der Frühling
=
de lente
im Frühling
=
in de lente
der Gast
=
de gast
die Gäste
=
de gasten
der Geburtstag
=
de verjaardag
die Geburtstage
=
de verjaardagen
das Geschenk
=
het cadeautje
die Geschenke
=
de cadeautjes
der Heiligabend
=
kerstavond (avond van 24 december)
der Herbst
=
de herfst
die Hochzeit
=
de bruiloft
Neujahr
=
Nieuwjaar
Ostern
=
Pasen
Silvester
=
Oudjaar
der Sommer
=
de zomer
die Stimmung
=
de sfeer
die Überraschung
=
de verrassing
die Überraschungen
=
de verrassingen
Weihnachten
=
Kerst
der Weihnachtsbaum
=
de kerstboom
die Weihnachtsferien (meervoud)
=
de kerstvakantie
der Winter
=
de winter