Duits : Nederlands
in der Nähe von = in de buurt van
verletzt = gewond
die Ursache = de oorzaak
das Unwetter = het noodweer
das Segelboot = de zeilboot
die Küste = de kust
die Jugendlichen = de jongeren
der Stau = de file
der Unfall = het ongeluk
die Fahrbahn = de rijbaan
die Umleitung = de omleiding
der Sauerstoff = de zuurstof
besichtigen = bezichtigen
die Eintrittspreise = de entreeprijzen
die Öffnungszeiten = de openingstijden
der Schüler = de leerling
täglich = dagelijks
Erwachsene = volwassenen
der Besucher = de bezoeker
die Tageskarte = de dagkaart
gültig = geldig
die Freizeit = de vrije tijd
die Messe = de beurs
stattfinden = plaatsvinden