Duits : Nederlands
Basketball spielen = basketballen
eislaufen = schaatsen
Fahrrad fahren = fietsen
Fußball spielen = voetballen
Hockey spielen = hockeyen
reiten = paardrijden
schwimmen = zwemmen
skaten = skaten
Ski fahren = skiën
Volleyball spielen = volleyballen
Federball spielen = badmintonnen
Fitness machen = fitnessen
Handball spielen = handballen
kickboxen = kickboksen
klettern = klimmen
rudern = roeien
segeln = zeilen
surfen = surfen
tanzen = dansen
Tennis spielen = tennissen