Duits : Nederlands anpumpen = van iemand geld lenen die Drogenberatungsstelle = het drugsadviesbureau / het consultatiebureau voor alcohol en drugs die Ebene = het niveau die Miete = de huur der Schlitz = de gleuf der Zocker = de gokker auf die Zockerbahn kommen = aan gokken verslaafd raken der Zweck = het doel / de bedoeling allgegenwärtig = alomtegenwoordig / overal aanwezig / overal der Beleg = het bewijs bewirken = veroorzaken / teweeg brengen das Grausen = de huivering sauer = boos / kwaad die Staffel = de groep / het team / de estafette untauglich = ongeschikt zerstören = verwoesten / vernietigen der Anlauf = de poging aufkreuzen = verschijnen / opduiken frostig = ijzig / erg koud gebannt = gebiologeerd / gefascineerd geschäftig = druk die Leinwand = het witte doek / het scherm die Markise = het zonnescherm missmutig = mismoedig / chagrijnig sagenhaft = legendarisch / zeer beroemd teilnahmslos = onverschillig / zonder emoties verkrustet = aangekoekt die Verschnaufpause = de adempauze absolvieren = voltooien / afronden die Anzeige = de advertentie / de aankondiging der Dunst = de nevel / de mist einengen = in het nauw brengen / beperken die Gattung = de soort der Gipfel = de top die Herkunft = de afkomst irren = zich vergissen / de mist ingaan der Mond = de maan tauchen = duiken anwidern = doen walgen der Benutzer = de gebruiker erproben = testen / uitproberen fragwürdig = dubieus / niet zeker / twijfelachtig genaugenommen = strikt genomen der Gutachter = de expert / de deskundige kurios = merkwaardig / vreemd süchtig = verslaafd das Vergnügen = het plezier verlogen = leugenachtig / huichelachtig abschieben = uitwijzen abschotten = afschermen der Antrag = het verzoek / de aanvraag Der Anwalt = de advocaat der Aufenthalt = het verblijf beantragen = aanvragen der Bezirk = het district / de wijk der Bruch = de breuk engagiert = betrokken / geëngageerd das Flüchtlingslager = het vluchtelingenkamp die Genehmigung = de goedkeuring / de toestemming gewähren = toestaan / verlenen das Heimatland = het geboorteland jederzeit = op elk moment der Knast = de gevangenis die Lage = de situatie umzäunen = omheinen das Verfahren = de procedure / de werkwijze die Behauptung = de bewering das Dementi = de ontkenning entsprechend = overeenkomstig / daaraan beantwoordend gewissenhaft = gewetensvol herstellen = produceren / maken der Lieferwagen = de bestelauto stammen aus = komen uit tatsächlich = feitelijk / echt sich verbreiten = zich verspreiden die Vorlesung = het college absonderlich = vreemd / raar betonen = benadrukken / accentueren die Eile = de haast die Entscheidung = de beslissing geläufig = bekend letztlich = tenslotte / uiteindelijk stolz = trots der Termin = de afspraak während = terwijl die Zumutung = de beproeving / de onbehoorlijke eis begutachten = advies uitbrengen over / beoordelen der Entwurf = het ontwerp die Feuchtigkeit = de vochtigheid / het vocht die Fixierung = de vastlegging / de verankering grundsätzlich = in principe / principieel künftig = in de toekomst der Schatten = de schaduw die Schlichtung = de bemiddeling der Schritt = de stap übermäßig = buitensporig zögern = aarzelen / talmen beschränkt = beperkt entfalten = ontplooien erforschen = onderzoeken freilegen = blootleggen die Fundgrube = de rijke vindplaats die Gestalt = de gedaante klauen = pikken / stelen / jatten ungehemmt = ongeremd verschleppen = wegvoeren versucht sein = in de verleiding gebracht worden vielgestaltig = divers / veelvormig voreilig = voorbarig das Wesen = de essentie / het wezen / de kern