Duits : Nederlands
ein Gespräch auf der Straße = een gesprek op straat
Kann ich euch mal was fragen? = Mag ik jullie iets vragen?
"Ich bin von der Organisation \"Schützt die Tiere\"." = "Ik ben van de organisatie \"Bescherm de dieren\"."
Guckt euch das mal an! = Kijk hier maar eens naar!
Das sieht grauenhaft aus. = Dat ziet er vreselijk uit!
Ihr könnt diese Tiere unterstützen. = Jullie kunnen deze dieren steunen.
Hast du interesse da mit zu machen? = Heb je interesse om mee te doen?
Sehr gerne. = Heel graag.
Danke für deine Hilfe. = Bedankt voor je hulp.
Schönen Tag noch. = Prettige dag nog.
Kann ich Sie etwas fragen? = Mag ik u iets vragen?
Das ist in der Nähe von Berlin. = Dat is in de buurt van Berlijn.
ein formelles Gespräch = een formeel gesprek
Guten Tag / Herr Fröhlich. = Goedendag / meneer Fröhlich.
Guten Tag / Frau Jäger, = Goedemiddag / mevrouw Jäger,
wie geht es Ihnen. = hoe gaat het met u?
Danke / gut und Ihnen? = Bedankt / goed en met u?
Auch gut. = Ook goed.
Wir haben morgen einen Termin um 9 Uhr. = We hebben morgen een afspraak om 9 uur.
Das stimmt. = Dat klopt.
Ich brauche dafür noch einige Dokumente. = Ik heb er nog enkele documenten voor nodig.
Sie können mich anrufen. = U kunt me bellen.
Meine Nummer ist 0511/44 37 47 70. = Mijn nummer is 0511/44 37 47 70.
Können Sie mir auch Ihre E-Mailadresse geben? = Kunt u mij ook uw e-mailadres geven?
Ja / die ist fröhlich.m@webmail.de. = Ja / dat is fröhlich.m@webmail.de.
Danke / auf Wiedersehen. = Bedankt / dag.
Ja / bis morgen. Auf Wiedersehen. = Ja / tot morgen. Dag.