Duits : Nederlands die Einleitung = de inleiding das Begrüßungswort = het welkomswoord die Konsequenz = de consequentie das Publikum = het publiek Wie Sie wissen... = Zoals u weet... / [Zoals u weet…] Der Grund / warum... = De reden waarom… Wir sind heute zusammen gekommen / weil... = Wij zijn vandaag bij elkaar gekomen omdat… Was ist das Problem? = Wat is het probleem? Worin besteht die Schwierigkeit? = Waarin zit de moeilijkheid? Wie ist das Problem entstanden? = Hoe is het probleem ontstaan? Wie haben die Probleme angefangen? = Hoe zijn de problemen ontstaan? Welche Ereignisse haben zum Problem geführt? = Welke gebeurtenissen hebben tot het probleem geleid? Welche Vorfälle haben zum Problem geführt? = Welke incidenten hebben tot het probleem geleid? Ich sage Ihnen verschiedene Lösungen für das Problem. = Ik geef u verschillende oplossingen voor het probleem. Ich zeige Ihnen mal die Lösungsvorschläge. = Ik laat u even de voorstellen van verbetering zien. Was sind die Vor- und Nachteile von jeder Lösung? = Wat zijn de voor- en nadelen van elke oplossing? Welche Vor- und Nachteile entstehen durch diesen Ansatz? = Wat zijn de voor- en nadelen onstaan door deze aanpak? Wir haben die beste Lösung gefunden. = We hebben de beste oplossing gevonden. Sagen Sie mal / was das Beste wäre. = Geeft u eens aan wat het beste zou zijn. Die Ursache für das Problem ist... = De oorzaak voor het probleem is... Das Problem wird verursacht durch... = Het probleem wordt veroorzaakt door... Wie Sie wissen... = [Zoals u weet...] / Zoals u weet… Es ist nämlich so / dass... = Het is nameljk zo / dat... Das Thema ist... = Het onderwerp is... die Einsparung = bezuiniging der Papierverbrauch = het papierverbruik dadurch = daardoor indem = doordat wegen = wegens / vanwege zur Folge = tot gevolg durch = door zuvor = daarvoor gleichzeitig = tegelijkertijd Was wir machen können ist... = Wat we eraan kunnen doen is… Ein Vorteil dieser Lösung ist... = Een voordeel van deze oplossing is… Wir haben über Lösungen wie diese gesprochen. = We hebben het gehad over oplossingen zoals deze. Dies bedeutet natürlich... = Dit betekent uiteraard… Für mich steht fest / dass... = Voor mij staat vast / dat… Wir sehen nur eine Lösung und diese ist... = We zien maar één oplossing en dat is… Ich zweifle nicht daran / dass... = Ik twijfel er niet aan dat… Es ist klar / dass... = Het is duidelijk dat… Es gibt allerdings auch Alternativen / wie... = Er zijn echter ook alternatieven / zoals… Die Konsequenzen / die wir daraus ziehen können / sind... = De consequenties die we daaruit kunnen trekken / zijn... Was sind die Konsequenzen von diesen Lösungen? = Wat zijn de consequenties van deze oplossingen? Wir müssen die möglichen Folgen gut untersuchen. = We moeten de mogelijke gevolgen goed onderzoeken. Diese Konsequenzen müssen wir auf uns nehmen. = Deze consequenties moeten we aanvaarden. Die Folge dieser Entscheidung ist... = Het gevolg van deze beslissing is... Entschuldigung / darf ich ausreden. = Pardon / mag ik even uitpraten. Entschuldigung / noch einen kleinen Moment / ich bin fast fertig. = Sorry / nog een momentje / ik ben bijna klaar. Ich möchte gerne kurz ausreden. = Ik wil graag even uitspreken. Ich werde gleich Ihre Frage beantworten. = Ik zal zometeen uw vraag beantwoorden. Darauf komme ich später zurück. = Daar kom ik straks nog op terug. Darauf gehe ich gleich ein. = Daar ga ik zo op in. Ich möchte dies erst beenden. = Ik wil dit eerst even afmaken. Dann komme ich jetzt auf deine Frage zurück. = Dan kom ik nu op jouw vraag terug.