Engels : Nederlands a bargain = een koopje (to) disturb = storen (to) trade for / [(to) exchange] = pinnen fault = schuld freebie = weggevertje get my money's worth = waar voor mijn geld krijgen have in mind = in gedachten hebben put aside = opzij leggen responsibility = verantwoordelijkheid someone else = iemand anders (to) return = terugbrengen similar = gelijksoortig