Engels : Nederlands a great time = een geweldige tijd to [be ashamed of] = zich schamen voor Game = spelletje My favorite spot was always the [garden]. = tuin great fun = heel leuk horrible = verschrikkelijk Calvin Now shut your [mouth]! = mond The London Aquarium is [next to] the London Eye. = naast (a) present = cadeau roller coaster = achtbaan sleeping bag = slaapzak are gonna [smell] him a mile away. = ruiken tooth - teeth = tand - tanden great / [wonderful] = geweldig