Engels : Nederlands
[(to) choose] / (to) select = kiezen
(to) find out = uitzoeken
heavy rainfall = zware regen
noise = lawaai
railway station = treinstation
screen = scherm
(to) shine = schijnen
still = nog steeds
The [sun] is shining and it's hot. = zon
(to) turn off = uitzetten
It's raining so take an [umbrella]. = paraplu
weather forecast = weersvoorspelling
a strong wind = een harde wind
In Brighton it's very [cloudy] and it's windy. = bewolkt
cold = koud
Would you hand me a [dry] towel, = droog
Who is [next] in line? = Wie is de [volgende] in de rij?
showers = regenbuien
It's a beautiful, [sunny] morning = zonnig
sunny spells = zonnige perioden
Mighty Ares, let victory be mine during [tomorrow]'s battle. = Machtige Ares, schenk mij [morgen] de overwinning tijdens het gevecht.
weather / again = weer
already = al
balance = evenwicht
(to) celebrate = vieren
daddy = papa
I like to wear a [dress] in the summer. = jurk
It was a [dull] party. = saai
husband = echtgenoot
infection = infectie
to [Look Like] = eruit zien als
You're gonna [lose] it. = verliezen
mistake = vergissing
purple = paarse
(to) spot = zien
suit = pak
I would rather swim in the [swimming pool] than in the sea. = Ik zwem liever in het [zwembad] dan in de zee.
toys = speelgoed
My cousins are [twins]. = Mijn neefjes zijn een [tweeling].
wallet = portemonnee
(to) wonder = zich afvragen
as soon as possible = zo snel mogelijk
She's not his [girlfriend], she's his sister. = vriendin
sea = zee
When I get to Canada, I'll [write] you a postcard... = schrijven
She turned her back to the [audience]. = Ze keerde haar rug naar het [publiek].
option / [choice] = keuze
clever = slim
close to = dichtbij
dressing room = kleedkamer
guide = gids
indeed = inderdaad
quiet = stil
usually = meestal