Engels : Nederlands
fault = schuld
feelings = gevoelens
Let me [introduce] you = voorstellen
[performance] / perform = optreden
pleased with = blij met
statue = standbeeld
stiff = stijf
verdict = oordeel
[voice] / vote = stem
carefully = zorgvuldig
childish = kinderachtig
polite = beleefd
quiet = stil
stupid = dom
(to) attract = aantrekken
award = prijs
contemporary = hedendaags
(to) found = oprichten / stichten
headlines = krantenkoppen
(to) present = uitdelen
previous = voorgaande
record sales = plaatverkoop
separate = aparte
research / [survey] = onderzoek
I can play the [guitar] and the sax. = gitaar
popular = populair
stage = podium, toneel
violin = viool
whole = hele
bow = strijkstok
classical = klassieke
design = ontwerp
rhythm = ritme
steel = staal
strings = snaren
wood = hout
She turned her back to the [audience]. = Ze keerde haar rug naar het [publiek].
(to) encourage = aanmoedigen
funfair = kermis
My daughter's a very [jealous] woman. = jaloers
major = belangrijkste
obvious = duidelijk
occasionally = zo af en toe
Laura is so [spoiled]. She gets everything she wants. = Laura is zo [verwend]. Ze krijgt alles wat ze wil.
toiletries = toiletartikelen
torch = zaklantaarn
waterproofs = regenkleding
wellies = kaplaarzen
(an) advert = advertentie
(to) announce = aankondigen
carol = lied
cash = contant geld
choir = koor
[enjoy] this place while you can. = genieten van
legal = legaal, wettelijk
 make sense = ergens op slaan
massive = heel groot
to [raise money] = geld ophalen
record company = platenmaatschappij
An urgent [request] has gone out to find a pair of warm socks = Een dringend [verzoek] is gedaan om een ​​paar warme sokken vinden
I think it's [ridiculous] to spend so much money on designer clothing. = Ik vind het [belachelijk] om zoveel geld uit te geven aan merkkleding.
by = door
unbelievable / [incredible] = ongelooflijk
(to) prefer = de voorkeur geven aan
sing along = meezingen
(to) stand = uitstaan
wicked = gaaf