Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • füttern = voeren
  • Gassi führen = uitlaten
  • waschen = wassen
  • schlafen = slapen
  • fressen = vreten
  • versorgen = verzorgen
  • bellen = blaffen
  • streicheln = aaien
  • das Hundefutter = het hondenvoer
  • die Katzentoilette = de kattenbak
  • der Korb = de mand
  • die Leine = de lijn
  • die Hundehütte = het hondenhok
  • der Kaninchenstall = het konijnenhok
  • der Käfig = de kooi
  • der Zoo, der Tierpark = de dierentuin
  • das Tierheim = het asiel
  • der Kopf = de kop
  • die Nase = de neus
  • die Pfote, die Pfoten = de poot, de poten
  • das Auge, die Augen = het oog, de ogen
  • der Schwanz = de staart
  • der Tierfreund = de dierenvriend
  • der Tierarzt = de dierenarts
  • geben = geven
  • lecken = likken