NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
TrabiTour
vwo 2e editie
Arbeitsbuch A, Kapitel 2, Aufgabe 3.4
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
einkaufen gehen
=
boodschappen doen
das Obst
=
het fruit
der Apfel, die Äpfel
=
de appel
die Birne/-n
=
de peer
die Orange/-n
=
de sinaasappel
die Banane/-n
=
de banaan
die Erdbeere/-n
=
de aardbei
essen
=
eten
das Gemüse
=
de groente
der Spinat
=
de spinazie
die Bohne/-n
=
de boon
die Karotte/-n
=
het worteltje
der Blumenkohl
=
de bloemkool
der Rosenkohl
=
de spruitjes
die Kartoffel/-n
=
de aardappel
der Kunde/-n
=
de klant
kochen
=
koken
das fleisch
=
het vlees
die Wurst, die Würste
=
de worst
die Dose/-n
=
het blikje
das Frühstück
=
het ontbijt
frühstücken
=
ontbijten
zum Frühstück
=
bij het ontbijt
das Ei/-er
=
het ei
das Butterbrot/-e
=
de boterham
das Brötchen/
=
het broodje
die Butter
=
de boter
aufs Brot schmieren
=
op je brood smeren
die Tasse/-n
=
het kopje
die Milch
=
de melk
der Tee
=
de thee
der Kaffee
=
de koffie
trinken
=
drinken