NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
TrabiTour
vwo 2e editie
Arbeitsbuch C, Kapitel 9, Aufgabe 12.2
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
kuscheln
=
knuffelen
einsam sein
=
eenzaam zijn
gefallen
=
bevallen
Er gefällt mir nicht.
=
Hij bevalt me niet.
geizig
=
gierig
anmachen
=
versieren
der coole Typ
=
het coole type
der Spaßvogel
=
de grapjas
treu
=
trouw
genug
=
genoeg
Humor haben
=
humor hebben
die Idee / -n
=
het idee
eine komische Idee
=
een gek idee
glauben
=
geloven, denken
Ich glaube schon.
=
Ik denk van wel.
hellblonde Haare
=
lichtblonde haren
braune Augen
=
bruine ogen
der Liebeskummer
=
het liefdesverdriet
abenteuerlich
=
avontuurlijk
kindisch
=
kinderachtig
ehrlich
=
eerlijk
sportlich
=
sportief
romantisch
=
romantisch
ehrgeizig
=
ambitieus
ernst
=
serieus
spontan
=
spontaan
sensibel
=
gevoelig
unternehmungslustig
=
ondernemend, actief
ich liebe dich
=
ik houd van jou
verknallt in
=
verliefd op
der Fehler /
=
de fout
der Freund / -e
=
de vriend
die Freundin / -nen
=
de vriendin
endlich
=
eindelijk
Das ist egal.
=
Dat maakt niet uit.
die Ehe / -n
=
het huwelijk
heiraten
=
trouwen (met)
Er heiratet seine Traumfrau.
=
Hij trouwt met zijn droomvrouw.
verheiratet sein mit
=
getrouwd zijn met
Er ist mit seiner Traumfrau verheiratet.
=
Hij is met zijn droomvrouw getrouwd.