NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
TrabiTour
vwo 2e editie
Arbeitsbuch E, Kapitel 15, Aufgabe 9.2
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
die Apotheke / -n
=
de apotheek
die Bakterie / -n
=
de bacterie
die Drogerie
=
de drogist (winkel)
das Ergebnis
=
de uitslag, het resultaat
die Erste Hilfe
=
de EHBO
die Flüssigkeit
=
de vloeistof
die Folge / -n
=
het gevolg
die Gehirnerschütterung
=
de hersenschudding
die Grippe
=
de griep
das Krankenhaus
=
het ziekenhuis
die Maßnahme / -n
=
de maatregel
die Ohnmacht
=
de bewusteloosheid
die Operation
=
de operatie
die Pille / -n
=
de pil
das Rezept / -e
=
het recept
die Ruhe
=
de rust
der Schluckauf
=
de hik
der Schnupfen
=
de verkoudheid
der Schutz
=
de bescherming
die Tablette / -n
=
de tablet
die Untersuchung / -en
=
het onderzoek
die Ursache / -n
=
de oorzaak
die Verletzung / -en
=
de verwonding, de blessure
das / der Virus / Viren
=
het virus
die Zahnspange
=
de beugel
der Zahnarzt / -ärzte
=
de tandarts
anstecken
=
aansteken, besmetten
(er)brechen
=
overgeven
genesen
=
genezen (gezond worden)
heilen
=
genezen (gezond maken)
impfen
=
inenten
passieren
=
gebeuren
rauchen
=
roken
schützen
=
beschermen
sich (hin)legen
=
gaan liggen
überprüfen
=
controleren, onderzoeken
untersuchen
=
onderzoeken
verletzt sein
=
gewond zijn
verursachen
=
veroorzaken
deswegen
=
daarom
fit sein
=
fit zijn
gefährlich
=
gevaarlijk
klug
=
verstandig, wijs
nämlich
=
namelijk
nervös
=
nerveus
das erste Mal
=
de eerste keer
auf jeden / keinen Fall
=
in ieder / geen geval
das Bett hüten
=
in bed blijven
zum Arzt gehen
=
naar de dokter gaan
Was halten Sie davon?
=
Wat vindt u daarvan