Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • gemein = gemeen
  • geschickt = handig
  • abtrocknen = afdrogen
  • zurechtmachen = in orde maken
  • zelten = kamperen
  • zeigen = laten zien
  • das Märchen = het sprookje
  • lügen = liegen
  • misstrauisch = wantrouwend
  • verstehen = begrijpen
  • trotzdem = desondanks
  • bitten = verzoeken
  • gebeten = verzocht
  • ungerecht = oneerlijk
  • dennoch = toch
  • sich entschließen = besluiten
  • Weihnachten = Kerstmis
  • erzählen = vertellen
  • miteinander = met elkaar
  • leider = helaas
  • häufig = vaak
  • anstrengend = inspannend
  • ertappen = betrappen
  • der Außenseiter = het buitenbeentje
  • die Lehrstelle = de leerplek
  • der Schulabgänger = de schoolverlater
  • die Schule schwänzen / schwänzen = spijbelen
  • die Noten = de cijfers
  • die Hauptschule = het vmbo
  • der Bewerbungsbrief = de sollicitatiebrief
  • der Azubi = de leerling
  • erwarten = verwachten
  • außerdem = bovendien