NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
Malmberg
Na Klar!
Na Klar2-3kgt
Naklar2-3kgt-K2-DN
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
der Bankangestellte
=
de bankmedewerker / de bankbediende
der Beamte
=
de ambtenaar / de beambte
etwas entfernen
=
iets verwijderen / verwijderen
der Fahnder
=
de speurder
Geld überweisen
=
geld overmaken
das Gerät
=
het apparaat
das Konto / die Konten
=
de bankrekening / de rekening
der Lastwagenfahrer
=
de vrachtwagenchauffeur
stundenlang
=
urenlang
stürzen
=
vallen / storten
etwas unterschätzen
=
iets onderschatten
der Verdächtige
=
de verdachte
die Fähigkeit
=
de vaardigheid
die Farbe
=
de kleur
der Feind
=
de vijand
der Forscher
=
de onderzoeker
in der Nähe
=
in de buurt
schützen
=
beschermen
sich unterhalten
=
met elkaar praten
wechseln
=
wisselen / veranderen
bedeuten
=
betekenen
bisher
=
tot nu toe
das Gebäude
=
het gebouw
das Stockwerk
=
de etage / de verdieping
enthalten
=
bevatten
die Folge
=
het gevolg
gefälscht
=
vervalst
hinterlistig
=
achterbaks
irgendwo
=
ergens
der Irrtum
=
de vergissing
schädlich
=
schadelijk
schicken
=
sturen / zenden
sofort
=
meteen / direct
verschicken
=
versturen / verzenden
die Abgase
=
de uitlaatgassen
etwas befürchten
=
bang zijn voor
brauchen
=
nodig hebben / hebben nodig
die Klimaanlage
=
de airco / de airconditioning
sich etwas leisten können
=
zich iets kunnen veroorloven
der Scheibenwischer
=
de ruitenwisser
Üblich
=
gebruikelijk
der Ausweis
=
het legitimatiebewijs
der Behinderte
=
de gehandicapte / de invalide
während
=
tijdens / gedurend
das Autogramm
=
de handtekening
die Eiskugeln
=
de bolletjes ijs / de ijsbolletjes
erreicht
=
bereikt
die Gegenstände
=
de voorwerpen
löschen
=
doven / blussen
der Maler
=
de schilder
der Papst
=
de paus
riesengroß
=
reusachtig
selbstverständlich
=
natuurlijk / vanzelfsprekend
die Streichhölzer
=
de lucifers
der Turm
=
de toren / de Eiffeltoren
der Würfel
=
het klontje
zeigen
=
laten zien
die Zimmerdecke
=
het plafond
das Alter
=
de leeftijd
ausführlich
=
uitvoerig / uitgebreid
beobachten
=
bekijken / observeren
die Cousine
=
de nicht
der Durchbruch
=
de doorbraak
ebenfalls
=
ook
gleich
=
zometeen
die Gründe
=
de redenen
nachdem
=
nadat
das Privatleben
=
het privéleven
der Sieger
=
de winnaar
die Trennung
=
de scheiding
entfernt
=
verwijderd / vandaan
fließen
=
stromen
der Fluss
=
de rivier
gründen
=
stichten
die Insel
=
het eiland
die Römer
=
de Romeinen
das Schwarze Meer
=
de Zwarte Zee
die See
=
de zee / de Noordzee
das Viertel
=
de wijk
anstrengend
=
vermoeiend
der Ausbilder
=
de opleider
beschäftigt sein
=
werkzaam zijn
der Bezirk
=
het gebied
der Briefträger
=
de postbode
das Gedächtnis
=
het geheugen
körperlich
=
lichamelijk
die Teilzeitkraft
=
de parttimer / de deeltijdkracht
versuchen
=
proberen
die Wahl
=
de keuze
der Werbeprospekt
=
de reclamefolder