NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
Malmberg
Na Klar!
Na Klar2-3kgt
Naklar2-3kgt-K7-DN
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
etwas befürchten
=
iets vrezen
häufig
=
vaak
die Kindheit
=
de kinderjaren / de kindertijd
die Prüfung
=
de toets
schummeln
=
spieken
die Staatsbürgerschaft
=
de nationaliteit
überprüfen
=
controleren
der Versuch
=
de poging
die Wurzel
=
de wortel
ziehen / umziehen
=
verhuizen
der Zweck
=
het doel
bitten
=
verzoeken
erlauben
=
toestemmen
das Gesetz
=
de wet
die Halbinsel
=
het schiereiland
sich scheiden lassen
=
gaan scheiden / scheiden
denn
=
want
die Entzündung
=
de ontsteking
fordern
=
eisen
grundsätzlich
=
in principe
sogar
=
zelfs
die Verletzung
=
de verwonding
das Viertel
=
het kwart
volljährig sein
=
meerderjarig zijn
anerkennen
=
erkennen
die Trennung
=
de scheiding
unehelich
=
buitenechtelijk
Unterhalt zahlen
=
alimentatie betalen
zerbrechen
=
stuk gaan
zwar
=
weliswaar
das Alter
=
de leeftijd
anstrengend
=
vermoeiend
außerdem
=
bovendien
die Empörung
=
de verontwaardiging
der Veranstalter
=
de organisator
altmodisch
=
ouderwets
angemessen
=
passend / geschikt
anregen
=
aanmoedigen
die Art und Weise
=
de manier
aufbehalten
=
ophouden
die Ausnahme
=
de uitzondering
das Aussehen
=
het uiterlijk
der Buchstabe
=
de letter
das Hochhaus
=
het flatgebouw
leidenschaftlich gern
=
heel graag
der Nickname
=
de bijnaam
der Ort
=
de plek / de plaats
der Stil
=
de stijl
im Übrigen
=
overigens
umgezogen
=
verhuisd
der Unterschied
=
het verschil
das Urlaubsziel
=
de vakantiebestemming
verbringen
=
doorbrengen
das Verständnis
=
het begrip
die Art
=
de soort
die Aufforderung
=
de oproep
aufregend
=
opwindend
der Ausländer
=
de buitenlander
die Bekannten
=
de kennissen / de bekenden
die Beziehung
=
de relatie
auf den ersten Blick
=
op het eerste gezicht
damals
=
toen
erleben
=
meemaken
die Gesellschaft
=
de maatschappij
halten von
=
vinden van
die Hoffnung
=
de hoop
der Krankenpfleger
=
de verpleegkundige
die Schwierigkeit
=
de moeilijkheid
das Standesamt
=
de burgelijke stand
tätig sein
=
werkzaam zijn
der Termin
=
de afspraak
überzeugt
=
overtuigd
anstatt
=
in plaats van
der Aufenthalt
=
het verblijf
der Aufsatz
=
het opstel
sich auseinandersetzen
=
zich bezighouden met
der Erfolg
=
het succes
das Gespräch
=
het gesprek
der Herausforderer
=
de uitdager
lächeln
=
glimlachen / lachen
die Mutprobe
=
de proef om je moed te testen / de proef
das Opfer
=
het slachtoffer
rückfällig werden
=
in herhaling vervallen
siegen
=
winnen
die Spitze
=
de top
die Straftat
=
de misdaad
das Verhalten
=
het gedrag
versuchen
=
proberen
wählen
=
kiezen
der Wechsel
=
de wisseling