Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • weinen = huilen
  • geschickt = handig
  • überlegen sein = de baas zijn
  • zurechtmachen = in orde maken
  • erzählen = vertellen
  • der Spaß = de grap / het plezier
  • das Märchen = het sprookje
  • keine Ahnung = geen idee
  • aufheben = bewaren
  • misstrauisch = wantrouwend
  • leidenschaftlich = hartstochtelijk
  • lügen = liegen
  • gemein = gemeen
  • ein Bekannter = een kennis
  • ungerecht = oneerlijk
  • dennoch = toch
  • zelten = kamperen
  • abtrocknen = afdrogen
  • der Müll = het afval
  • vorwerfen = verwijten
  • heimlich = stiekem
  • sich vordrängen = voordringen
  • erlauben = toestaan
  • mobben = pesten
  • mittlerweile = intussen
  • einsperren = opsluiten
  • die Behörde = de overheidsinstantie / de instantie
  • schwänzen = spijbelen
  • das Benehmen = het gedrag
  • zuhören = luisteren
  • irgendwo = ergens
  • fehlen = afwezig zijn