Duits : Nederlands aussterben = uitsterven ebenfalls = ook das fleisch = het vlees gehören zu = behoren tot das Jahrhundert = de eeuw der Platz = de plek das Schloss = het paleis der See = het meer zerstören = verwoesten zum Beispiel = bijvoorbeeld außer = behalve der Ausflug = het uitstapje bevor = voordat empfehlen = aanbevelen das Erlebnis = de belevenis der Erwachsene = de volwassene nah = dichtbij sich beschäftigen mit = zich bezighouden met stattfinden = plaatsvinden der Tierpark = de dierentuin