Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • anprobieren = passen
  • der Ausgang = de uitgang
  • billig = goedkoop
  • der Eingang = de ingang
  • hässlich = lelijk
  • das Kaufhaus = het warenhuis
  • neugierig = nieuwsgierig
  • sich treffen = afspreken
  • es gibt = er is
  • gewinnen = winnen
  • manchmal = soms
  • oft = vaak
  • der Ohrring = de oorbel
  • der Schüler = de leerling
  • täglich = dagelijks
  • die Tasche = de tas
  • feiern = vieren
  • das Fest = het feest
  • froh = blij
  • das Glück = het geluk
  • der Glückwunsch = de gelukwens
  • die Tasse = het kopje
  • die Tür = de deur
  • zuerst = eerst
  • der Feiertag = de feestdag
  • das Geschäft = de winkel
  • der Karneval = het carnaval
  • nichts = niets
  • schick = chique
  • die Stadt = de stad
  • der Stadtteil = de stadswijk
  • die Straße = de straat