Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • abhängen = chillen / rondhangen
  • die Beziehung = de relatie
  • die Grundschule = de basisschool
  • heiraten = trouwen
  • hübsch = knap
  • nervig = irritant
  • nett = aardig
  • obwohl = hoewel
  • der Schüler = de leerling
  • der Spaß = het plezier
  • ärgern = irriteren
  • die Ferien = de vakantie
  • genauso = even
  • gerne = graag
  • leiden können / können leiden = kunnen uitstaan
  • in der Nähe = in de buurt
  • niemals = nooit
  • später = later
  • tauschen = ruilen
  • ziemlich = tamelijk
  • das Abenteuer = het avontuur
  • der Ausflug = de excursie
  • einladen = uitnodigen
  • erlauben = toestaan
  • der Fehler = de fout
  • der Mangel = het tekort
  • der Nutzer = de gebruiker
  • schützen = beschermen
  • sicher = veilig
  • zeigen = laten zien
  • also = dus
  • beliebt = populair
  • erfolgreich = succesvol
  • das Interesse = de belangstelling
  • schlau = slim
  • schüchtern = verlegen
  • sondern = maar
  • treu = trouw
  • wichtig = belangrijk