Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • der Flug = de vlucht
  • der Fensterplatz = de plek aan het raam
  • der Anschluss = de aansluiting
  • die Reise = de reis
  • der Schalter = de balie
  • der Pass = het paspoort
  • verzollen = aangeven bij de douane / aangeven
  • die Auskunft = het inlichtingenbureau
  • das Fundbüro = het bureau gevonden voorwerpen
  • einschalten = aanzetten
  • unterwegs = onderweg
  • übel = misselijk
  • eine Weile = een poosje
  • die Quittung = de kwitantie
  • übernachten = overnachten
  • die Abreise = het vertrek
  • die Ankunft = de aankomst
  • aussteigen = uitstappen
  • die Autobahn = de snelweg
  • der Bahnhof = het station
  • der Bahnsteig = het perron
  • einsteigen = instappen
  • die Eisenbahn = de spoorwegen
  • die Fähre = de veerboot
  • die Fahrkarte = het kaartje
  • das Fahrzeug = het voertuig
  • der Flughafen = de luchthaven
  • das Flugzeug = het vliegtuig
  • das Gleis = het spoor
  • die Haltestelle = de halte
  • der LKW = de vrachtwagen
  • das Moped = de brommer
  • der Parkplatz = de parkeerplaats
  • der PKW = de personenauto
  • der Roller = de scooter
  • das Ticket = het ticket