NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
Malmberg
Na Klar!
Na Klar3-4v
Naklar3-4v-K4-DN
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
aufklären
=
voorlichten
aufräumen
=
een einde maken aan
eindeutig
=
duidelijk
einfühlsam
=
inlevend
die Erwartung
=
de verwachting
maulfaul
=
zwijgzaam
der Rüpel
=
de lomperd
die Schwankung
=
de schommeling
unzulänglich
=
ontoereikend
verständlich
=
begrijpelijk
altmodisch
=
ouderwets
entlassen
=
ontslaan
geil
=
gaaf
sich herausstellen
=
blijken
Mist bauen
=
er een puinhoop van maken
nachsitzen
=
nablijven / nakomen
der Unterricht
=
de les
einen Verweis erteilen
=
een berisping geven
der Zettel
=
de brief
der Anstand
=
het fatsoen
die Aufsicht
=
het toezicht
bestenfalls
=
op z'n best
der Blickwinkel
=
de invalshoek
fehlen
=
ontbreken
gegenseitig
=
wederzijds
die Höflichkeit
=
de beleefdheid
der Müll
=
het afval
ordentlich
=
netjes
der Quatsch
=
de onzin
die Selbstverständlichkeit
=
de vanzelfsprekendheid
speisen
=
voeden
wirksam
=
effectief
das Anliegen
=
de bedoeling
sich austoben
=
zich uitleven
der Einzelne
=
het individu
sich freuen
=
zich verheugen
hässlich
=
lelijk
hübsch
=
knap / mooi
die Hüfte
=
de heup
klauen
=
stelen
die Maske
=
het masker / de grime
der Schmutz
=
het vuil
die Seite
=
de kant
die Stunde
=
het uur
süß
=
lief
umsonst
=
gratis
verstehen / nachvollziehen
=
begrijpen
abbauen
=
afbreken
belegen
=
bewijzen
der Blitz
=
de bliksemschicht
das Ereignis
=
de gebeurtenis
das Ergebnis
=
het resultaat
die Erholung
=
de ontspanning
die Erkenntnis
=
het inzicht
die Forschung
=
het onderzoek
der Körper
=
het lichaam
leistungsfähig
=
productief
der Muskel
=
de spier
der Speicher
=
de opslagplaats
die Substanz
=
de materie
unumstritten
=
onbetwist
versagen
=
falen
die Vorstellung
=
de voorstelling
der Einzelgänger
=
de individualist
erklären
=
uitleggen
furchtbar
=
vreselijk
grundsätzlich
=
principieel
häufiger
=
vaker
die Pointe
=
de kern
schief gehen
=
verkeerd gaan
die Schwäche
=
de zwakte
das Übel
=
het kwaad
der Unterschied
=
het verschil
der Zivildienst
=
de vervangende dienst
anziehen
=
aantrekken
beschäftigen
=
bezighouden
deshalb
=
daarom
endgültig
=
definitief
die Glatze
=
het kale hoofd
die Locke
=
de krul
das Merkmal
=
het kenmerk
der Passant
=
de voorbijganger
rasieren
=
scheren
streicheln
=
strelen
wachsen
=
groeien
weder … noch
=
noch … noch
die Anforderung / die Forderung
=
de eis
der Arzt
=
de dokter
ausbilden
=
opleiden
betrachten
=
bekijken
das Gehalt
=
het salaris
schade
=
jammer
die Stellung
=
de baan
die Tätigkeit
=
de werkzaamheid / de bezigheid
die Wirtschaft
=
de economie
anderswo
=
ergens anders
die Beschwerde
=
de klacht
demnächst
=
binnenkort
die Entscheidung
=
de beslissing
jeglich
=
elk
körperlich
=
lichamelijk
der Leistungssportler
=
de topsporter
mitnichten
=
helemaal niet
obligat
=
verplicht