NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
Malmberg
Na Klar!
Na Klar3-4v
Naklar3-4v-K6-DN
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
empfinden
=
ervaren
erstaunt
=
verbaasd
die Fülle
=
de grote hoeveelheid
immer
=
altijd
schätzen
=
waarderen
verwirklichen
=
realiseren
während
=
terwijl
widersprüchlich
=
tegenstrijdig
die Beeinträchtigung
=
de belemmering
die Einschränkung
=
de beperking
engagiert
=
betrokken
lediglich
=
slechts
die Mehrheit
=
de meerderheid
der Rentner
=
de gepensioneerde
der Rückgang
=
de afname
spürbar
=
merkbaar
verfügen
=
beschikken
zerfallen
=
uiteenvallen
zunehmend
=
steeds meer
die Abschlussprüfung
=
het eindexamen
die Arbeitserlaubnis
=
de werkvergunning
die Botschaft
=
de ambassade
bügeln
=
strijken
die Dolmetscherin
=
de tolk
der Fahnder
=
de opsporingsambtenaar
das Gesetz
=
de wet
die Putzfrau
=
de schoonmaakster
auf die Schliche kommen
=
opsporen
die Tarnfarbe
=
de schutkleur
der Verbrecher
=
de misdadiger
vorwerfen
=
verwijten
die Zuwanderung
=
de immigratie
befördern
=
vervoeren
entgegen
=
tegemoet
Klamotten
=
kleren
die Laune
=
het humeur
niedlich
=
lief
nörgeln
=
zeuren
putzen
=
schoonmaken
qualmen
=
roken
rücksichtslos
=
meedogenloos
schlimm
=
erg
spinnen
=
onzin praten
stattfinden
=
plaatsvinden
unzulässig
=
ontoelaatbaar
das Verhalten / die Verhaltensweise
=
het gedrag
anmachen
=
versieren
die Arbeitsstelle
=
de baan
aufgeregt
=
opgewonden
die Bekanntschaft
=
de kennis
sich auf etwas beschränken
=
zich beperken tot iets
irgendwie
=
op een of andere manier
der Kunde
=
de klant
das Lokal
=
het café
schüchtern
=
verlegen
der Tausch
=
de ruil
wechseln
=
wisselen
dauerhaft
=
duurzaam
das Defizit
=
het tekort
erzeugen
=
produceren
gängig
=
gangbaar
ledig
=
ongetrouwd
offenbar
=
blijkbaar
suchtkrank
=
verslaafd
die Unabhängigkeit
=
de onafhankelijkheid
unehelich
=
buitenechtelijk
sich unterscheiden
=
verschillen
verzögert
=
vertraagd
die Zahl
=
het aantal
zurechtkommen
=
uit de voeten kunnen
zwangsweise
=
noodgedwongen
umstritten
=
omstreden
vermitteln
=
overdragen
vielfach
=
vaak
die Anforderung
=
de eis
anwenden
=
toepassen
die Ausnahme
=
de uitzondering
die Behörde
=
de instantie
bestehen
=
voldoen
der Einwanderer
=
de immigrant
fordern
=
eisen
innerhalb
=
binnen
der Irrtum
=
de vergissing
das Rathaus
=
het stadhuis / het raadhuis
das Abi
=
het eindexamen vwo / het eindexamen
der Beleg
=
het bewijs
bemängeln
=
kritiseren
die Bildung
=
de opleiding
die Bühne
=
het toneel
sich erweisen
=
blijken te zijn
folgern
=
concluderen
fraglich
=
discutabel
gegenläufig
=
tegengesteld
verneinen
=
ontkennen