anfauchen die Angestellten das Brett
der Gürtel hören auf der Kalender
mitsamt nächst die Nervenheilanstalt
das Regal spuren die Axt
bedauern die Beerdigung begeistert
gestalten großherzig hinterlassen
der Krebs die Nebenbuhlerin der Sarg
verbringen verprügeln
de plank het personeel / de medewerkers uitvaren tegen / toesnauwen
de agenda / de kalender gehoorzamen / luisteren naar de riem / de gordel / de ceintuur
de psychiatrische inrichting volgende samen met
de bijl gehoorzamen het schap
enthousiast de begrafenis betreuren
achterlaten tolerant / grootmoedig / edelmoedig vorm geven / inrichten
de doodskist de rivale de kanker
in elkaar slaan doorbrengen