het oordeel / de beoordeling
|
de uitspraak / de verklaring
|
de veronderstelling
|
zeker
|
bespreken
|
uitnodigen
|
oefenen
|
van nut zijn
|
uiteindelijk
|
pijnlijk
|
opeens / ineens
|
het kader
|
de treinreiziger
|
de leugenachtigheid / de doortraptheid
|
de bescherming
|
de opvoeding
|
kalmeren
|
de vrees / de angst
|
de strijdkreet
|
gebaren
|
klaar
|
kwijlen
|
het rieten stokje
|
glimlachen
|
eigenaardig / vreemd
|
erg
|
de conducteur
|
het begrip / het inzicht
|
de treincoupé
|
de stoel / de zitting
|
het geluid
|
het voorwerp
|
het geheel
|
de bocht
|
vechten / strijden
|
blijken
|
het ziekenhuis
|
de kant
|
het gat
|
de aanval
|
gepast / passend
|
de verbazing
|
de behoefte
|
blootgesteld worden aan
|
aansteken
|
vormen
|
waarnemen / bekijken
|
belemmeren / afbreuk doen aan
|
het ziek worden / de ziekte
|
de ontspanning
|
tot nu toe
|
de kroeg / het café
|
de strijd / het gevecht
|
opzienbarend / opwindend
|
stattdessen
|
das Verbrechen
|
verschwinden
|
aufputschen
|
ausgerechnet
|
dauerhaft
|
ebenbürtig
|
der Einsteiger
|
die Erschöpfung
|
das Kaff
|
sinken
|
der Stammplatz
|
der Stock
|
sich vergnügen
|
verhaften
|
vortäuschen
|
wählerisch
|
die Abhörwanze
|
die Behörde
|
die Beschwerde
|
die Bezeichnung
|
das Bundesverfassungsgericht
|
einsperren
|
die Entscheidung
|
die Existenz
|
die Finsternis
|
gefährden
|
verdwijnen
|
de misdaad
|
in plaats daarvan
|
duurzaam
|
juist / uitgerekend
|
oppeppen / stimuleren
|
de uitputting
|
beginner / de beginneling
|
gelijkwaardig
|
de vaste plaats
|
dalen
|
het plaatsje / het gehucht
|
arresteren
|
zich amuseren / plezier hebben
|
de verdieping
|
het afluisterapparaat
|
kieskeurig
|
doen alsof / voorwenden
|
de aanduiding
|
de klacht
|
de overheid
|
de beslissing / het besluit
|
opsluiten
|
het constitutioneel hof
|
in gevaar brengen
|
de duisternis
|
het bestaan
|
gedeeltelijk
|
de verzachting
|
het verhaal / de geschiedenis
|
de foto
|
de grondwet / de constitutie
|
direct / onmiddellijk
|
de ontevredenheid / de afkeer
|
de oorlog
|
de deurkruk
|
het smartengeld
|
blijkbaar / klaarblijkelijk
|
een trap na geven / natrappen
|
contractueel
|
afspreken
|
achterwege laten / nalaten
|
het effect
|
garanderen
|
reclame maken
|
feitelijk
|
het succes
|
individueel / apart / afzonderlijk
|
de thuiswedstrijd
|
het gebeuren
|
geschikt
|
betalen / afrekenen
|
de steun / de ondersteuning
|
de prestatie
|