Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • einschalten = inschakelen
  • behaupten = beweren
  • das Attentat = de aanslag
  • das Schild = het bord
  • die Nachbarschaft = de buurt
  • das Verhältnis = de verhouding
  • schmerzen = pijn doen
  • die Ausländer = de buitenlanders
  • eng = nauw
  • fehlen = ontbreken
  • die Narbe = het litteken
  • bestimmen = bepalen
  • komisch = raar
  • zusammenbrechen = ineenstorten
  • beruhigend = geruststellend
  • das Misstrauen = het wantrouwen
  • ernst = serieus
  • entlassen = ontslaan
  • genervt = opgefokt
  • die Ausbildung = de opleiding
  • die Stelle = de plek
  • die Eltern = de ouders
  • das Gebäude = het gebouw
  • befreundet = bevriend
  • heiraten = trouwen
  • gereizt = geïrriteerd
  • die Täter = de daders
  • aus Beton = van beton