Duits : Nederlands
der Kapuzenpulli = de capuchontrui
das Kleid = de jurk
der Mantel = de lange jas
die Mütze = de muts
der Schlafanzug = de pyjama
die Stiefel = de laarzen
die Strickjacke = het vest
die Strumpfhose = de panty
gestreift = gestreept
kariert = geruit
aus Baumwolle = van katoen / katoen
aus Leder = van leer / leer
fechten = schermen
Fitness machen = fitnessen
klettern = klimmen
Judo machen = judoën
Leichtathletik machen = aan atletiek doen / atletieken
segeln = zeilen
Snowboard fahren = snowboarden
tauchen = duiken
Tischtennis spielen = tafeltennissen
Volleyball spielen = volleyballen
sportlich = sportief
der Wettkampf = de wedstrijd