Duits : Nederlands das Bett = het bed der Fernseher = de televisie der Kleiderschrank = de klerenkast das Regal = de open kast der Sessel = de fauteuil das Sofa = de bank der Spiegel = de spiegel der Stuhl = de stoel der Tisch = de tafel das Zimmer = de kamer der Bauernhof = de boerderij der Dachboden = de zolder das Einfamilienhaus = de eengezinswoning die Garage = de garage der Garten = de tuin das Hochhaus = het flatgebouw der Keller = de kelder das Reihenhaus = het rijtjeshuis die Wohnung = het appartement das Zweifamilienhaus = de tweegezinswoning