Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • aufpassen = opletten
  • das Bild = de foto
  • bisher = tot nu toe
  • bremsen = remmen
  • die Herausforderung = de uitdaging
  • der Körper = het lichaam
  • lächeln = glimlachen
  • die Sachen = de dingen
  • der Versuch = de poging
  • der Aufsatz = het opstel
  • einladen = uitnodigen
  • erledigen = afmaken
  • der Flieger = het vliegtuig
  • der Flur = de gang
  • die Gegenwart = het heden
  • das Heft = het schrift
  • jenseits = aan de andere kant
  • öffentlich = publiekelijk
  • rechtzeitig = op tijd
  • riesig = reusachtig
  • die Sprache = de taal
  • sich unterscheiden = verschillen
  • die Zahl = het getal
  • das Zeichen = het teken
  • das Äußere = het uiterlijk
  • begründen = beredeneren
  • beliebt = populair
  • empfinden = ervaren
  • die Gegend = de buurt
  • gucken = kijken
  • schlau = slim
  • schmeicheln = vleien
  • die Tücke = de geniepigheid
  • ziehen = trekken
  • ähnlich sehen = lijken op
  • ausschalten = uitzetten
  • das Ereignis = de gebeurtenis
  • der Korb = de mand
  • platzen = barsten
  • schmutzig = smerig
  • die Schublade = de lade
  • spinnen = gek zijn
  • die Süßigkeiten = het snoep
  • täglich = dagelijks
  • verbringen = doorbrengen
  • verschwinden = verdwijnen
  • die Welle = de golf
  • widmen = wijden aan / opdragen aan
  • der Zettel = het briefje
  • die Fahne = de vlag
  • der Fleiß = de ijver
  • die Frisur = het kapsel
  • gespannt = benieuwd
  • die Seite = de kant
  • träumen = dromen
  • unterstützen = steunen
  • wählerisch = kieskeurig
  • die Wirtschaft = de economie
  • die Zensur = het cijfer
  • die Ablenkung = de afleiding
  • angeben = opscheppen
  • behaupten = beweren
  • beobachten = observeren
  • beschränkt = beperkt
  • bevor = voordat
  • gemeinsam = samen
  • kaum = nauwelijks
  • mangelnd = gebrekkig
  • neulich = pas geleden
  • das Phänomen = het verschijnsel
  • der Schutz = de bescherming
  • die Schwierigkeit = de moeilijkheid
  • die Stunde = het uur
  • überflüssig = overbodig
  • die Ablehnung = de afwijzing
  • der Abschnitt = het fragment
  • auswählen = kiezen
  • dagegen = echter
  • die Eifersucht = de jaloezie
  • ergänzen = aanvullen
  • sich freuen = blij zijn
  • irgendwann = ooit
  • kapieren = snappen
  • längst = al lang
  • die Rührung = de ontroering
  • stimmen = kloppen
  • vorerst = voorlopig
  • zudem = bovendien
  • zutreffen = van toepassing zijn