NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
Malmberg
Na Klar!
Na Klar4-4v
Naklar4-4v-K1-DN
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
ablenken
=
afleiden
sich anstrengen
=
zich inspannen
begeistert
=
enthousiast
bestimmt
=
zeker
blöd
=
stom
die Faulheit
=
de luiheid
knapp
=
schaars
die Lust
=
de zin
sauber
=
schoon
der Stundenplan
=
het lesrooster
der Abschluss
=
het eindexamen
sich bewerben
=
solliciteren
die Beziehung
=
de relatie
die Bildung
=
de ontwikkeling
erzählen
=
vertellen
jedoch
=
echter
kämpfen
=
strijden
mal
=
eens
die Menge
=
een grote hoeveelheid
schließlich
=
tenslotte
schwer
=
moeilijk
trennen
=
scheiden
verpassen
=
missen
wählen
=
kiezen
die Zukunft
=
de toekomst
außerdem
=
bovendien
benutzen
=
gebruiken
damals
=
toen
darauf achten
=
erop letten
erklären
=
uitleggen
lösen
=
oplossen
schon
=
al
stattdessen
=
in plaats daarvan
der Streit
=
de ruzie
zeigen
=
laten zien
behaupten
=
beweren
der Bereich
=
het gebied
brauchen
=
nodig hebben
die Eltern
=
de ouders
erst
=
pas
die Erziehung
=
de opvoeding
das Gehirn
=
de hersenen
gerade
=
recht
nur
=
slechts
der Schmerz
=
de pijn
sogar
=
zelfs
später
=
later
der Unterschied
=
het verschil
weil
=
omdat
weiter
=
verder
ausfüllen
=
invullen
auswendig
=
uit het hoofd
billig
=
goedkoop
die Ferien
=
de vakantie
die Gesellschaft
=
de maatschappij
nervig
=
irritant
versprechen
=
beloven
vielleicht
=
misschien
weinen
=
huilen
wenn
=
als
die Auswertung
=
de analyse
bald
=
binnenkort
die Begegnung
=
de ontmoeting
der Fehler
=
de fout
gelingen
=
lukken
indem
=
doordat
klingeln
=
bellen
reden
=
praten
sofort
=
meteen
das Verständnis
=
het begrip
verstehen
=
begrijpen
versuchen
=
proberen
die Verzögerung
=
de vertraging
eine Weile
=
een poosje
ziehen
=
trekken
die Ausnahme
=
de uitzondering
die Bedingung
=
de voorwaarde
das Beispiel
=
het voorbeeld
denn
=
want
doch
=
maar
dort
=
daar
die Einschränkung
=
de beperking
die Erklärung
=
de verklaring
fast
=
bijna
der Gegensatz
=
de tegenstelling
nie
=
nooit
obwohl
=
hoewel
die Schlussfolgerung
=
de conclusie
wann
=
wanneer
die Zeile
=
de regel