ablenken aufwachen die Fahrkarte
der Gegenstand ignorieren die Schüssel
schwer sich merken verfügen über
zart aufmerksam machen auf die Bedingung / die Voraussetzung
der Führerschein der Lärm laut
das Moped sich ähnlich sehen überlegen
verzichten auf zum Schluss der Auftritt
erforderlich feiern das Gepäck
irgendwer leihen das Loch
het kaartje wakker worden afleiden
de schaal negeren het voorwerp
beschikken over onthouden moeilijk
de voorwaarde attent maken op tenger
volgens het lawaai het rijbewijs
overwegen op elkaar lijken de bromfiets / de brommer
het optreden tot slot afzien van
de bagage vieren vereist
het gat lenen de een of ander / iemand
schiefgehen verschwinden die Abreise
falls der Fluss frieren
das Gewitter gruselig die Langeweile
nervig der Stau die Verspätung
het vertrek verdwijnen misgaan
het koud hebben de rivier als
de verveling eng het onweer
de vertraging de file irritant