Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • befreundet = bevriend
  • begeistert = enthousiast
  • böse = boos
  • enttäuscht = teleurgesteld
  • erschrocken = geschrokken
  • froh = blij
  • fröhlich = vrolijk
  • glücklich = gelukkig
  • lieb = lief
  • nett = aardig
  • schlecht gelaunt = chagrijnig
  • traurig = verdrietig
  • verletzt = gekwetst
  • verliebt = verliefd
  • wütend = woedend
  • zufrieden = tevreden
  • das Auge = het oog
  • das Haar = het haar
  • das Knie = de knie
  • das Ohr = het oor
  • der Ellenbogen = de elleboog
  • der Fuß = de voet
  • der Hals = de nek
  • der Kopf = het hoofd
  • der Mund = de mond
  • der Nagel = de nagel
  • der Rücken = de rug
  • der Zeh / die Zehe = de teen
  • die Hand = de hand
  • die Nase = de neus