Engels : Nederlands clear = helder, duidelijk complimentary = gratis [(to) conduct] / (to) implement = uitvoeren Aren't you even a little [curious]? = nieuwsgierig (to) curl = oprollen, krullen (to) define = omschrijven, definiƫren desire = verlangen destructive = vernietigend emotion = emotie emotional = emotioneel enthusiasm = huis Vanilla is my favourite [flavour] = Vanille is mijn favoriete [smaak] passion = passie pleasure = Soort (to) sense = t gevoel hebben inclination / [tendency] = neiging typically = typisch You wear this gadget on your [wrist] like a watch. = pols (to) admit = toelaten Rafael Nadal is a well-known sports [celebrity]. = beroemdheid dancer = danser(es) drama = toneel educational = educatief (to) educate = opleiden (to) frighten = beangstigen high school = middelbare school mixed = politiek opportunity = kans, gelegenheid [performance] / perform = optreden performing arts = podiumkunsten renowned = vermaard(e), beroemd(e) schedule = rooster abroad = in 't buitenland (to) appreciate = waarderen (to) be ashamed = zich schamen (to) beg = smeken boundary = grens celebrated = gevierde, bekende (to) detest = een hekel hebben aan (to) be fed up with = genoeg hebben van get-together = bijeenkomst (to) graduate = slagen voor je examen liar = leugenaar movement = beweging passionate = gepassioneerd recital = voordracht source = bron (to) unite = verenigen grown-up / [adult] = volwassene automatically = automatisch Hindus = Hindoes [impact] / influence = invloed major = belangrijk(e) (to) manage = slagen in Muslims = moslims (to) originate = ontstaan trade = handel worldwide = wereldwijd(e) (to) break up = het uitmaken (broke - broken) Cheer up! = Kop op! (to) give the brush-off = afpoeieren otherwise = anders relationship = relatie remote control = afstandsbediening the other way round = omgekeerd addiction = verslaving belief = overtuiging bond = band, verbondenheid continuation = voortzetting (to) explore = onderzoeken love-birds = verliefd koppel lyric writer = liedjesschrijver (to) manipulate = manipuleren offspring = nakomelingen primary = primair(e), eerste (to) raise = opvoeden, grootbrengen (to) rely on = vertrouwen op scientifically = wetenschappelijk understanding = begrip Calm down! = rustig maar! mean = [gemeen] / gierig misery = ellende Never mind! = geeft niks! (to) panic = in paniek raken position = plaats, positie (to) take the lead = de leiding nemen victim = slachtoffer Love is blind. = Liefde maakt blind. The [best things] in life are for free. = De [beste dingen] in het leven kosten niets. All is fair in love and war. = In liefde en oorlog is alles geoorloofd.