Duits : Nederlands die Ausrede = de smoes die Betreuung = de verzorging der Enkel = de kleinzoon die Erziehung = de opvoeding irgendwann = ooit der Nachwuchs = het kroost in der Öffentlichkeit = in het openbaar die Rente = het pensioen verbringen = doorbrengen das Verhalten = het gedrag das Verhältnis = de relatie vermitteln = overbrengen verstehen = begrijpen die Voraussetzung = de voorwaarde der Absatz = de alinea belegen = bewijzen das Ergebnis = het resultaat erklären = uitleggen die Folge = het gevolg das heißt / d.h. = dat wil zeggen ordnen = ordenen die Quelle = de bron zeigen = laten zien zunächst = eerst