Duits : Nederlands allerdings = echter der Anlass = de aanleiding ausüben = uitoefenen bereits = al beschäftigen = bezighouden beseitigen = verwijderen das Ereignis = de gebeurtenis fehlen = ontbreken gefährden = in gevaar brengen längst = allang obwohl = hoewel rechtzeitig = op tijd Üblich = gebruikelijk wegen = vanwege wenigstens = tenminste