Duits : Nederlands ausharren = volhouden das Aussehen = het uiterlijk beobachten = waarnemen die Botschaft = de ambassade einladen = uitnodigen erkunden = verkennen geizig = gierig die Geschichte = het verhaal der Knast = de gevangenis das Merkmal = het kenmerk die Quelle = de bron verschwenden = verspillen wagen = durven der Wald = het bos die Wüste = de woestijn