Wie geht's dir? Mir geht's gut. ins Kino gehen
etwas planen planen / geplant eine Idee haben
der Schauspieler / die Schauspielerin der Lieblingsfilm Hast du Lust auf etwas?
Was findest du davon? Es beginnt halb neun. Bescheid sagen
Liebe Grüße sagen / gesagt treffen / getroffen
die Zusage die Absage zusagen / zugesagt
absagen / abgesagt gerne Tut mir leid
gute Idee Schade Da kann ich nicht.
Ich bin schon verabredet. Toll! Keine schlechte Idee
naar de bioscoop gaan Met mij gaat het goed. Hoe gaat het met jou?
een idee hebben plannen / gepland iets plannen
Heb je zin in iets? de lievelingsfilm de acteur / de actrice
op de hoogte brengen Het begint om half negen. Wat vind je ervan?
ontmoeten / ontmoet zeggen / gezegd Lieve groeten
toezeggen / toegezegd de afzegging de toezegging
Het spijt me graag afzeggen / afgezegd
Dat komt mij niet uit. Jammer goed idee
Geen slecht idee Gaaf! Ik heb al een afspraak.
Köhnen wir das verschieben? Super Vorschlag Ich bin dabei
Ich kann leider nicht. der Kopf das Gesicht
das Ohr der Hals der Arm
der Bauch der Rücken die Hand
das Bein das Knie der Fuß
die Zähne der Schmerz Schmerzen haben
die Zahnschmerzen Alles tut weh. erkältet sein
Husten und Schnupfen das Fieber die Grippe
weil aber
Ik doe mee super voorstel Kunnen we dat verzetten?
het gezicht het hoofd Ik kan helaas niet.
de arm de nek het oor
de hand de rug de buik
de voet de knie het been
pijn hebben de pijn de tanden
verkouden zijn Alles doet pijn. de kiespijn
de griep de koorts Hoesten en verkoudheid
maar omdat