Was für Hobbys hast du eigentlich? Ich mache viel Sport. Oh, was denn?
Ich spiele Volleyball. Aha, hast du auch Turniere oder Wettkämpfe? Ja, fast jeden Sonntag.
Machst du auch Sport? Ja, ich schwimme. Und dann gehe ich noch ins Fitnesscenter. Wie oft gehst du ins Fitnesscenter?
Ich gehe zwei Mal in der Woche, manchmal auch drei Mal. Was machst du sonst noch? Ich spiele Gitarre.
Spielst du in einer Band? Nein, ich habe Unterricht und spiele mit den anderen aus meiner Gruppe. Was machst du am Wochenende?
Ich gehe gern mit meinen Freunden aus, in die Disco und in die Kneipe. Und du? kochen mögen
lieben mehrere Ich gehe auch gerne aus.
reiten ins Kino gehen Hockey spielen
ins Museum gehen joggen die Fotoausstellung besuchen
Oh, welke sport dan? Ik doe veel aan sport. Welke hobby's heb jij eigenlijk?
Ja, bijna elke zondag. Aha, heb je ook toernooien of wedstrijden? Ik speel volleybal.
Hoe vaak ga je naar het fitnesscentrum? Ja, ik zwem. En ik ga naar het fitnesscentrum. Doe jij ook aan sport?
Ik speel gitaar. Wat doe je verder nog? Ik ga twee keer in de week, vaak ook drie keer.
Wat doe je in het weekend? Nee, ik heb les en speel met de anderen in mijn groep. Speel je in een band?
iets leuk vinden / graag iets doen / houden van koken Ik ga graag uit met mijn vrienden, naar de disco en naar de kroeg. En jij?
Ik ga ook graag uit. meerdere houden van
hockeyen naar de bioscoop gaan paardrijden
de fototentoonstelling bezoeken hardlopen naar een museum gaan
Fahrrad fahren ein Instrument spielen zusammen grillen
Computerspiele spielen Musik hören eine Party feiern
tanzen zusammen ausgehen surfen
im Garten arbeiten tauchen angeln
Federball spielen Gitarre spielen fotografieren
Fußball spielen im Internet chatten malen
Bücher lesen einkaufen segeln
ins Konzert gehen Wie oft mache ich etwas? Wie lange dauert etwas?
jeden Tag zwei Mal pro Woche / Monat alle 14 dagen
samen barbecuen een instrument bespelen fietsen
een feestje vieren naar muziek luisteren computerspelletjes spelen
surfen samen uitgaan dansen
vissen duiken tuinieren
fotograferen gitaar spelen badmintonnen
schilderen chatten voetballen
zeilen winkelen boeken lezen
Hoelang duurt iets? Hoe vaak doe ik iets? naar een concert gaan
elke 14 dagen twee keer per week / maand elke dag
manchmal oft immer
nie meistens in der Woche
die ganze Woche seit zwei Tagen in drei Monaten
fünf Stunden üben für eine Stunde dauern
fast Das mache ich gern. Das mache ich lieber.
Das mache ich am liebsten. Das ist toll! Das macht Spaß.
Das liebe ich! Das ist langweilig. Das gefällt mir nicht.
Das finde ich spannend.
altijd vaak soms
doordeweeks meestal nooit
over drie maanden sinds twee dagen de hele week
duren voor een uur vijf uur oefenen
Dat doe ik liever. Dat doe ik graag. bijna
Dat is leuk. Dat is gaaf! Dat doe ik het liefst.
Dat bevalt me niet. Dat is saai. Daar hou ik van.
Dat vind ik spannend.