Duits : Nederlands Gesellschaft mit beschränkter Haftung (GmbH) = Besloten Vennootschap (BV) schweißen = lassen der Schweißer = de lasser der Spritzer = de spetter der Funke(n) = de vonk ablenken = afleiden erheblich = aanzienlijk, aanmerkelijk schädigen, beschädigen = beschadigen schädlich = schadelijk umherfliegend = rondvliegend absperren = afzetten der Blitz = de lichtflits, de bliksem die Quelle = de bron der Wärmebereich = de warme ruimte unbeteiligt sein an = niet betrokken zijn bij derSchweißvorgang = het lasproces das Risiko eingehen = het risico lopen die Einrichtung = de inrichting die Abtrennung = de afscheiding die Schutzvorrichtung = het beveiligingsmechanisme tätig sein = actief, werkzaam zijn der Staub = het stof die Zugluft = de tocht die Nässe = de natheid, de vochtigheid der Lötkolben = de soldeerbout die Strahlung = de straling die Richtlinie = de richtlijn die Abmessungen = de afmetingen die Lagerung = het opslaan, de opslag nicht nur, sondern auch = niet alleen, maar ook einen Grenzwert vorschreiben = een grenswaarde vaststellen einen Farbstoffe enthalten = een kleurstof bevatten eine Bedingung erfüllen = aan een voorwaarde voldoen der Norm entsprechen = aan de norm voldoen wissenschaftlich begründen = wetenschappelijk onderbouwen Der Stoff weist eine Ausrüstung auf. = hier: de stof is behandeld. eine Bedingung festlegen = een voorwaarde vastleggen dürfen = mogen ausreichen = voldoende, toereikend zijn Grenzwerte erreichen = grenswaarden bereiken Gerüche abgeben = geuren afgeven Schwermetalle freisetzen = zware metalen afgeven das Gütezeichen = het keurmerk der Farbstoff = de kleurstof das Erzeugnis = het product, het fabrikaat der Anbieter = de aanbieder der Schadstoff = de schadelijke stof der Gehalt = het gehalte der Wert = de waarde die Marke = het merk die Umwelt = het milieu unabhängig = onafhankelijk die Aufklärung = de voorlichting die Gefahr = het gevaar die Drogen = de drugs der Kumpel = de maat, de kameraad die Klamotten = de kleren, de plunje geil = cool, vet, gaaf Mist! = Shit! einen großen Mund haben = een grote mond hebben der PKW-Lenker = de autobestuurder die Geschwindigkeit = de snelheid gegen etwas prallen = tegen iets aanbotsen, botsen erwischen, fassen = pakken, betrappen der Speichel = het speeksel das Strafverfahren = het strafproces die Führerscheinsperre = de ontzegging van de rijbevoegdheid das Bußgeld, die Geldbuße = de boete die Arbeitsstrafe = de taakstraf anständig = fatsoenlijk nüchtern = nuchter